Nederland kent unieke landschappen en stadsbeelden en fraai ingepaste infrastructuur. Maar door de Omgevingswet kunnen we onze planningstraditie kwijtraken, zegt hoogleraar Wouter Vanstiphout. Deze maand komt hij met zijn advies over de nieuwe wet.
Architectuurhistoricus Vanstiphout is vóór de aankomende versimpeling van de ruimtelijke regels, met een sterkere rol voor gemeenten en voor de samenleving. Hij onderschrijft dat de ruimtelijke wetgeving aan herziening toe is. De decentralisatie in de nieuwe Omgevingswet, die in 2018 wordt ingevoerd, acht hij onvermijdelijk.
Hij acht het positief dat iedereen zich nu over de Omgevingswet buigt. De impliciete aanname van de Omgevingswet dat belanghebbende partijen elkaar bij ruimtelijke besluiten wel zullen vinden, verontrust Vanstiphout echter. Hij hoopt dat het rijk zal opschrijven hoe ze gemeenten wil helpen met de totstandkoming van ruimtelijke keuzes. “Het rijk moet de kwaliteit van het proces waarborgen. Want als je gelooft in participatief en lokaal, dan is terugtrekken niet genoeg. Anders wint altijd het recht van de sterkste.”