Onderstaande visie is opgesteld door ex-gedeputeerde van Utrecht Bart Krol, op verzoek van het platform Wij maken Nederland. Het bevat een heldere oproep aan het kabinet: (1) maak werk van alleen nog maar grondgebonden veehouderij, (2) verhoog de eisen voor dierenwelzijn, volksgezondheid en landschappelijke inpassing van agrarische bedrijven, en (3) perk de productie van mest drastisch in. Hieronder leest u de argumentatie hierbij. We zijn benieuwd naar uw reactie.
Waarom?
Met de landbouw in Nederland gaat het niet goed! Zo is de hoeveelheid fosfaat die er geproduceerd wordt, in Nederland, volgens Europese afspraken te hoog. De milieueffecten daarvan zijn steeds meer voelbaar. Ook vragen de drinkwaterbedrijven (Trouw 24 juni 2017) om de mesthoeveelheid in de bodem sterk terug te dringen omdat op lange termijn de kwaliteit van ons drinkwater niet kan worden gewaarborgd. Om die reden zijn op een aantal plekken in Nederland de
grondwaterwinpunten al gesloten. De stikstofbelasting in de lucht, water en de bodem is, ondanks de Programmatische aanpak Stikstof (PAS), nog steeds veel te hoog en ook onze Europees beschermde natuurgebieden (Natura 2000) leiden daaronder.
Het ruimtebeslag van de steeds groter wordende landbouw is in een dichtbevolkt land steeds meer een punt van zware maatschappelijke discussie, een voorbeeld is de discussie over de megastallen. Ons landschap heeft te lijden onder de toenemende schaalvergroting in de landbouw. De biodiversiteit in het agrarisch productielandschap is veel te laag, ondanks goede initiatieven voor bijvoorbeeld de bescherming van weidevogels. Meer en meer zijn we ons bewust dat, met name, de intensieve landbouw, negatieve effecten heeft op onze volksgezondheid. Onderzoek van het RIVM naar Veehouderij en Gezondheid Omwonenden in 2016 en 2017 2017 bevestigt dit. Ook de Q-koorts affaire heeft dat nog eens stevig geïllustreerd.
Verder leidt de productie voor de wereldmarkt tot een voortdurende race naar de bodem. De noodzaak om te produceren tegen steeds lagere kosten met steeds lagere marges. Ook de sterke inkoopkracht van de grote winkelconcerns die steeds goedkoper willen inkopen versterken dit proces. Schaalvergroting is daar een consequentie van maar ook de inkomens van boeren staan daardoor al jaren onder druk en het wordt onder andere hierdoor wel heel onaantrekkelijk om nog
boer te worden. Opvolgers worden schaars.
Misschien nog ingewikkelder is dat, met name de veeteelt in de wereld, een zeer ernstig effect heeft op de klimaatproblematiek. De wereldwijde vleesproductie en consumptie heeft een zeer groot effect op de opwarming van onze aarde. Voor diervoedsel kappen we in de wereld veel van onze CO2 consumerende bomen en de uitstoot van methaan draagt zeer bij aan de opwarming van de aarde. Een niet of nauwelijks besproken medeoorzaak van onze klimaatproblematiek (zie de film
Cowspiracy).
Wat moet er gebeuren?
Het moet echt fundamenteel anders met de landbouw in Nederland. We moeten om te beginnen af van de vreemde gedachte dat wij zoveel moeten produceren vanwege de vraag naar voedsel in de wereld. Waarom zou Nederland als één van de kleinste en dichtstbevolkte landen van de wereld dat moeten doen? Daar waar er nog een zekere ratio is in het voeden van je eigen bevolking is het maar zeer de vraag of wij de tweede exporteur van agrarische producten in de wereld moeten zijn? Als we die fictie los kunnen laten, kunnen we op weg naar een heel andere voedselproductie in Nederland.
Dan gaan we voedsel produceren met respect voor mens, dier en omgeving. Dat zal concreet betekenen dat we niet te veel dieren per hectare houden zodat ze voldoende leefruimte hebben en ook hun omgeving niet te veel belasten. De dieren worden gehouden volgens de strengste regels van dierenwelzijn. Het liefst biologisch, al is dat voor bijvoorbeeld het vraagstuk van de volksgezondheid niet persé het beste antwoord. Ook maken we dan de klimaatafdruk van ons voedsel zo klein mogelijk. Er zal dus niet gesleept worden met de voeding van de dieren en de dieren zelf. Sowieso moeten we naar minder vleesproductie en consumptie toe. Het aantal dieren in Nederland zal drastisch naar beneden moeten worden gebracht.
Hoe?
Het zou natuurlijk fantastisch zijn als we deze radicaal andere manier van denken over dieren en voedsel in Nederland, zonder al te veel interventies van de overheid, zouden kunnen bereiken. Maar we zijn met elkaar al aardig op weg. De consument vraagt steeds nadrukkelijker om meer dierenwelzijn en meer kwaliteit van het voedsel. Biologisch voedsel is sterk in opmars en vrijwel elk restaurant gebruikt eigen producten passend bij de streek en het seizoen. Dit is echter wel een langzaam proces. Het aandeel biologische landbouw in Nederland is vrijwel het laagste van de hele Europese unie, namelijk 1 tot 2% van onze landbouwgrond. (Trouw 1 juli 2017) We ontkomen dus niet aan een moedig Kabinet wat bereid is haar verantwoordelijkheid op dit punt te nemen. Dit kabinet zal moeten aangeven dat in Nederland geen plaats meer is voor intensieve veehouderij. Er zal alleen nog ruimte zijn voor de grondgebonden landbouw, dat wil zeggen niet te veel dieren per hectare. Daarnaast moeten de eisen voor dierenwelzijn, volksgezondheid en landschappelijke inpassing van agrarische bedrijven drastisch omhoog. Het kan toch niet waar zijn dat de provincies vooroplopen op de Rijksoverheid? (Zie het voorbeeld van Brabant). Tot slot zal ook de productie van mest drastisch omlaag moeten. We kunnen in dit land niet voldoen aan onze eigen Europese afspraken over de kwaliteit van onze natuur als we de stikstof en ammoniak productie niet drastisch omlaag brengen.
Wij willen een Kabinet dat kiest voor voedsel uit de buurt, voor lage mestproductie en voor fraai in het landschap ingepaste agrarische bedrijven. Het vraagt bijna een revolutie in denken. Veevoer niet meer uit Brazilië en onze varkens niet meer naar Italië en als hammetje terug. Het is bijna niet voor te stellen dat we dat zouden durven besluiten maar de bevolking begint erom te vragen. Nu de politiek nog!
Bart Krol
2 juli 2017
Wat mij betreft gaan we op naar een grondgebonden landbouw met meer aandacht voor landschap, biodiversiteit en milieu. Maar let wel dan ook wet- en regelgeving hierop aanpassen. Ook zaken zoals dierrechten en melkveefosfaat gelijk afschaffen. Je hebt grond en je mag daar vee op houden en/of mest op uitrijden tot een bepaald maximum. Geef de agrariër zijn vrijheid terug om te ondernemen en zich te ontwikkelen. Bij de start van het nieuwe GLB had men dit al in moeten voeren, zodat de agrariër ook de tijd krijgt om daar naar toe te groeien en om nieuwe duurzame samenwerkingsverbanden op te zetten.
In de jaren 60 besteedde men 60 procent van hun inkomen aan voedselhulp nog maar 15 procent. Als Bart nu eens aan al zijn medeburgers gaat vertellen dat ze weer 60 procent van hun inkomen aan voedsel gaan besteden en men daarom minder op vakantie kan, minder grote of geen auto, minder luxe, kom dan maar weer eens terug met je mooie verhaal. Bart, je begint aan de verkeerde kant om de wereld te verbeteren.